Onderstaand schema geeft inzicht in de benodigde geldmiddelen voor de langlopende financiering en de manier waarop deze beschikbaar komen (de funding).
Het totaalvolume van de benodigde financieringen bedraagt € 1.044 miljoen. Vanuit de beschikbare aanwezige middelen (reserves en voorzieningen en obligo's en waarborgsommen) en de verwachte leningenportefeuille voor de vaste financiering is € 963 miljoen beschikbaar, wat betekent dat per ultimo 2025 naar verwachting een bedrag van € 81 miljoen kortlopende financiering nodig is. Naar verwachting zal dat bedrag minstens aan netto baten en subsidies vooruitontvangen worden, waardoor naar verwachting geen kortlopend (kas-)geld geleend hoeft te worden. De financieringsfunctie is hiermee ruimschoots in staat om voldoende middelen aan te trekken en beschikbaar te stellen voor dekking van de reeds gepleegde investeringen, de kosten in de grondexploitatie en de in 2025 begrote investeringen.
Benodigd voor | Bedrag | Financiering middels | Bedrag | |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Activa gemeente Arnhem en grondexploitatie | 1.006.199 | Reserves en voorzieningen | 267.756 | |
Uitgezette gelden aan gelieerde instellingen en woningcorporaties (kapitaalverstrekking en leningen u/g) | 27.751 | Opgenomen gelden in de kapitaalmarkt (leningen o/g) | 692.564 | |
Overige langlopend uitgezette middelen (o.a. nog te ontvangen erfpacht, leningen inkomensondersteuning) | 9.934 | Obligo's, waarborgsommen en vooruitontvangen erfpacht | 2.455 | |
Rekening courant BNG, kasgeldleningen en vooruitontvangen bedragen | 81.109 | |||
Totaal langlopend te financieren | 1.043.884 | Totaal financiering | 1.043.884 |
Leningenportefeuille 2025
Onderstaand schema geeft inzicht in de samenstelling van de volumes in het jaar 2025 van de huidige leningenportefeuille van de financieringsfunctie. Het betreft leningen opgenomen gelden (O/G) en leningen uitgezette gelden (U/G).
Leningen portefeuille | Verwachte stand | Verwachte stand | ||
---|---|---|---|---|
01.01.2025 | Opname | Aflossing | 31.12.2025 | |
Bedragen x € 1.000 | ||||
Leningen O/G | ||||
Leningen portefeuille | 422.559 | 280.000 | -10.000 | 692.559 |
Leningen t.b.v. woningcorporaties | 6 | 0 | -1 | 5 |
Totaal leningen O/G | 422.565 | 280.000 | -10.001 | 692.564 |
Leningen U/G | ||||
Vaste leningen en kapitaalverstrekkingen uitstaand | 30.581 | 0 | -2.835 | 27.746 |
Woningcorporaties | 6 | 0 | -1 | 5 |
Totaal leningen U/G | 30.587 | 0 | -2.836 | 27.751 |
Rentevisie
Het beteugelen van de inflatie heeft de laatste jaren aanleiding gegeven tot oplopende rentes, na de eerdere historisch lage rentestanden. De sterke groei van de economie wordt geacht een hogere rente te kunnen dragen. Het is op dit moment nog niet duidelijk of de rente nog verder gaat stijgen, zich stabiliseert op het huidige niveau of toch weer gaat dalen. Om meerjarig gebruik te blijven maken van de historisch gezien nog de steeds lage marktrente kiest de gemeente er al een aantal jaren voor om leningen met lange looptijden aan te trekken. De rentelast van de extern aangetrokken totaalfinanciering vertaalt zich naar een intern in rekening te brengen rente voor de eigen te financieren gemeentelijke bezittingen, de zogenaamde omslagrente. Als gevolg van de wetgeving in het BBV moet deze omslagrente binnen marges de gemiddelde marktrente volgen en is de gemeente niet vrij in het bepalen van deze intern in rekening te brengen rente. De omslagrente bedroeg in 2021 1,7% en is daarna licht gedaald naar 1,4%. Vanaf 2025 gaat dit niveau weer licht omhoog naar 1,6% als gevolg van de oplopende marktrentes de afgelopen jaren. De omslagrente is dus ondanks de grote marktrente fluctuaties redelijk constant kunnen blijven. En het stabiel houden van deze rente blijft een belangrijke taak voor het college de komende jaren. Voorwaarde daarvoor is dat de markt meewerkt. Bij een snelle stijging van de rente schrijven de regels van het BBV voor dat de omslagrente ook moet stijgen.
Met de in het verleden aangetrokken leningen met lange looptijden van meer dan 20 jaar is ruimte gecreëerd om in toekomstige jaren - wanneer de rente voor nieuwe leningen mogelijk weer op een hoger niveau terecht zal komen - met behulp van nieuwe leningen met kortere looptijden toch een lage gemiddelde rente te realiseren binnen de wettelijke mogelijkheden. Daarvoor is het dan noodzakelijk dat leningen met kortere looptijden een lagere rente hebben dan langer lopende leningen, hetgeen normaal gesproken het geval is.
Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)
Maximaal toegestane leningen 2024 | Maximaal |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte | 250.000 |
Financieringsbehoefte sociale woningbouw | 100.000 |
Financieringsbehoefte aan gemeente gelieerde instellingen | 50.000 |
Kasgeldlimiet
De Wet FIDO geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties.
De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2025 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Arnhem voor het jaar 2025 heeft een omvang van € 1.025 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit op € 87 miljoen.
Het Rijk geeft gemeenten veel ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten formeel niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2). Hiermee wordt gedoogd de kasgeldlimiet twee kwartalen op rij te overschrijden. De gemeente Arnhem stuurt er desondanks op onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.