Aangezien het grondbedrijf van gemeente acteert als een private partij, stelt de commissie BBV regels op voor de wijze waarop eventuele winst moet worden genomen op grondexploitaties. Over genomen winsten moet namelijk Vennootschapsbelasting (VPB) worden betaald. Volgens het BBV berust winstneming bij grondexploitaties op het voorzichtigheidsbeginsel. Hoewel er winst genomen moet worden, moet er ook genoeg zekerheid bestaan over het te behalen resultaat. Hierdoor moet aan een drietal voorwaarden worden voldaan alvorens er winst mag worden genomen
- Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat
- De grond (of het deelperceel) is verkocht
- De kosten zijn gerealiseerd (winst naar rato van realisatie nemen)
De hoeveelheid te nemen winst wordt berekend door het percentage kosten af te zetten tegen het percentage opbrengsten. Er wordt ook rekening gehouden met de onzekerheden in de grondexploitaties door de verwachte risico’s van het project te beoordelen. Een eventueel positief saldo op opbrengsten wordt dan als winst genomen. Als hieruit blijkt dat een grondexploitatie niet winstgevend, maar verliesmakend is, moet hiervoor een voorziening worden opgenomen.
De eventuele winstneming dan wel verliesvoorziening wordt geraamd bij het opstellen van de Financiële Jaarrapportage Projecten (FJP), zoals geactualiseerd op 1 januari 2024. Na vaststelling van het FJP bij de jaarverantwoording, worden de uitkomsten meegenomen in de begroting 2025. Winst wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve Grex, bestemmingsreserve Strategische posities en bestemmingsreserve Stadsontwikkelfonds, tenzij anders door de raad is besloten.