Lokale heffingen

In de Begroting en tarieven van 2025 zijn de volgende uitgangspunten verwerkt:

Onroerendezaakbelasting (OZB)

• De OZB heeft met de WOZ-waarde een grondslag met een lasten verdelende werking. Voor eigenaren van woningen en bedrijfsgebouwen en huurders van bedrijfsgebouwen geldt: hoe hoger de waarde van de woning / het gebouw, des te hoger de te betalen belasting.
• Elk jaar is een herwaarderingsjaar voor de OZB. Dat betekent dat de WOZ-waarden gebaseerd worden op een nieuwe waardepeildatum. De WOZ-waarde is een zo goed mogelijke schatting van de mogelijke verkoopprijs op de waardepeildatum. Voor de belastingen 2025 geldt de waardepeildatum van 1 januari 2024. Op basis van de bij het opstellen van de Begroting bekende waardeontwikkeling verwachten we dat de waarde van woningen tussen 1 januari 2023 (vorige peildatum) en 1 januari 2024 gemiddeld met 4,3 procent is gestegen. Voor niet-woningen verwachten we een waardestijging van 2,5 procent.
• De OZB-opbrengsten worden in de periode 2022-2028 jaarlijks met 5 procent verhoogd. In beginsel betekent dit ook jaarlijks een gemiddelde lastenstijging OZB van 5 procent. Als de daadwerkelijke waardeontwikkeling in jaar t-1 echter afwijkt van de bij de tariefberekening voor jaar t-1 verwachte waardeontwikkeling, vindt er in jaar t een ‘inhaaleffect’ plaats, waardoor de lastenstijging in dat jaar afwijkt van de 5 procent.

Bij woningen en niet-woningen is dit voor 2025 het geval. De waardeontwikkeling blijkt net iets lager uit te komen. Hierdoor hebben eigenaren van een woning en een niet-woning in 2024 gemiddeld lagere OZB hoeven te betalen dan waar rekening mee is gehouden. Dit wordt in 2025 gecorrigeerd met een aanpassing van 0,5 procent bij woningen en 1 procent bij niet-woningen.
Ook voor 2025 kan de daadwerkelijke waardeontwikkeling afwijken van de waardeontwikkeling waar voor de tariefberekening van uit is gegaan. Met als gevolg dat ook de gemiddelde lastenstijging af kan wijken van de 5 plus 0,5-1  procent die nu verwacht wordt. In 2025 zal deze afwijking dan weer gecorrigeerd worden, zodat over een langere periode bezien de lastenontwikkeling OZB gemiddeld 5 procent per jaar is.

Rioolheffing

• De tarieven van de rioolheffing zijn nagenoeg kostendekkend. Oftewel: de opbrengsten uit rioolheffing zijn (vrijwel) gelijk aan de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor afval-, hemel- en grondwater. De begrote opbrengsten uit rioolheffing stijgen in 2025, doordat de hogere kosten voor de gemeentelijke taken in de rioolheffing worden doorberekend. Het gaat hierbij voornamelijk om kosten voor maatregelen klimaatadaptatie en om de effecten van prijsontwikkeling. Voor een berekening van de kostendekkendheid wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.
• Bij objecten met leegstand kan het gebruikersdeel van de rioolheffing niet worden opgelegd, waardoor minderopbrengsten ontstaan. De effecten van leegstand verwerken we in de tarieven, door opbrengstderving als gevolg van leegstand te compenseren met een hoger eigenaarstarief.
• Net zoals de OZB heeft de rioolheffing met de WOZ-waarde een grondslag met een lasten verdelende werking. De rioolheffing volgt de jaarlijkse herwaardering voor de OZB.

Afvalstoffenheffing

• We werken bij de afvalstoffenheffing met twee tarieven, één voor eenpersoonshuishoudens en één voor meerpersoonshuishoudens. Hiermee wordt een relatie gelegd tussen de mate van gebruik en de belasting die iemand betaalt.
• De kostendekkendheid van de tarieven van de afvalstoffenheffing wordt stapsgewijs verhoogd naar 95 procent in 2026. Voor 2025 is deze 94 procent (2024: 90 procent). Voor de berekening van de kostendekkendheid wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.
• De begrote opbrengsten uit afvalstoffenheffing stijgen in 2025 daarnaast doordat de hogere kosten voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval in de afvalstoffenheffing worden doorberekend. Het gaat hierbij om de effecten van prijsontwikkeling, maar ook om kosten voor de verwerking van lachgascilinders, voor het ruimen van fietsen en voor toegankelijkere containers voor GFT bij hoogbouw.

Parkeerbelasting

• De parkeertarieven worden voor 2025 (zowel het straat parkeren als parkeren in parkeergarages) verhoogd met gemiddeld € 1,00 per uur. Hierdoor ontstaat – na aftrek van afdracht vennootschapsbelasting- een hogere opbrengst van € 3,7 miljoen.
• Het parkeerareaal zal worden uitgebreid waarbij naar maatwerk zal worden gekeken.
• Daarnaast zijn de begrote opbrengsten uit parkeerbelastingen, inclusief vergunningen en naheffingen, zijn voor 2025 geactualiseerd en naar boven bijgesteld op basis van de gerealiseerde aantallen van het jaar 2023.

Leges

• De tarieven voor paspoorten, Nederlandse identiteitskaarten en rijbewijzen worden in 2025 verhoogd met de stijging van de af te dragen rijksleges en de stijging van de gemeentelijke leges.
• Voor de overige leges geldt dat de tarieven in 2025 zijn verhoogd met de consumentenprijsindex ter hoogte van 3,45%.

• Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Met invoering van de Omgevingswet zijn nieuwe producten en tarieven van kracht. In het eerste half jaar 2024 zijn nog veel leges afgewikkeld op basis van de WABO-regelgeving (van kracht in de 2023 en eerder). Er zijn het eerste half jaar 2024 nog relatief weinig opbrengsten geheven op basis van de Omgevingswet. Daardoor is het lastig te voorzien hoe de opbrengsten uit leges Omgevingswet zich ontwikkelen in 2025. De begrote opbrengsten voor 2025 zijn om die reden alleen geïndexeerd met 3,45% ten opzichte van de begroting 2024.
• Voor de onderbouwing van de kosten leges 2025 hebben we gebruik gemaakt van een extern opgezette legestool met advies wat wel en niet toerekenbaar is aan de leges. Hieruit blijkt dat er voor wat betreft de leges vallend onder ‘Algemene Dienstverlening’ en  de ‘Diensten vallende onder de Europese dienstenrichtlijn’ een nauwkeurigere toerekening van kosten heeft plaatsgevonden dan in de voorgaande jaren.

Voor de jaren 2026 en verder gaan we onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de mate van kostendekkendheid van de leges te verhogen. Een deel van de leges bij burgerzaken zijn door het Rijk/wet gemaximeerd. Voor een overzicht van de kostendekkendheid van de leges wordt verwezen naar het onderdeel Kostendekkendheid retributies in deze paragraaf.

Toeristenbelasting

• De tarieven van de toeristenbelasting stijgen in 2025 met € 1,00 per overnachting.
• Daarnaast zijn de begrote opbrengsten uit toeristenbelasting voor 2025 geactualiseerd en naar boven bijgesteld op basis van de gerealiseerde aantallen over 2023.

Bedrijveninvesteringszones

We staan in Arnhem open voor maatregelen als bedrijveninvesteringszones.
Een bedrijveninvesteringszone (BIZ) betreft een afgebakend gebied binnen de gemeente, waarin ondernemers en/of vastgoedeigenaren samen zorgen voor een veilige en leefbare bedrijfsomgeving. Het initiatief tot invoering ligt bij de ondernemers/eigenaren. De activiteiten in de BIZ zijn een aanvulling op die van de gemeente. De gemeente int van de ondernemer/eigenaar in de BIZ een bijdrage en keert deze vervolgens als subsidie uit aan de BIZ als uitvoeringsorganisatie. Een BIZ kan pas worden ingevoerd nadat de gemeenteraad hiervoor een verordening heeft vastgesteld en uit een draagvlakmeting blijkt dat er voldoende draagvlak is onder ondernemers/eigenaren in de BIZ. Met ingang van 2023 is de BIZ Korenkwartier ingevoerd.
 In 2024 heeft er wederom een draagvlakmeting plaatsgevonden voor de BIZ Binnenstad. Deze heeft een positieve uitslag waardoor de BIZ Binnenstad per 1 januari 2025 wordt ingevoerd.

Belangrijke ontwikkelingen

Ontwikkeling gemeentelijk belastinggebied
In het hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 van de vier coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB  is aangeven dat de stijging van de gemeentelijke woonlasten (OZB) gemaximeerd wordt via afspraken met gemeenten. Wat deze maximale stijging zal zijn staat er niet in.  Voor 2025 heeft dit geen nog geen gevolgen.