Jaarlijkse bijstellingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Prijs- en volumeontwikkeling 2025 | -26.500 | -26.500 | -26.500 | -26.500 | S |
Ontwikkeling belasting en legesopbrengsten | 1.687 | 1.687 | 3.137 | 4.587 | S |
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 1.008 | 806 | 1.089 | -418 | |
Totaal ontwikkelingen Perspectiefnota | -23.805 | -24.007 | -22.274 | -22.331 | |
Prijs- en volumeontwikkeling 2025 | -1.530 | -1.543 | -1.538 | -1.531 | S |
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 760 | -196 | -651 | -768 | |
Totaal aanvullend op Perspectiefnota | -771 | -1.739 | -2.188 | -2.298 | |
Totaal jaarlijkse bijstellingen | -24.575 | -25.746 | -24.463 | -24.629 |
Loon-, prijs, en volumeontwikkeling 2025
In de Perspectiefnota is € 27,5 miljoen aan loon-, prijs- en volumeontwikkeling begroot en is de stelpost voor de onzekere prijsontwikkeling van € 1,0 miljoen die in de Begroting 2024 was opgenomen ingezet. Binnen dit budget is in de Perspectiefnota een totale raming voor de indexatie van gemeenschappelijke regelingen opgenomen van 3,5%, dat neerkomt op € 2,7 miljoen.
Na de Perspectiefnota is het budget voor prijs- en volumeontwikkelingen op een tweetal onderdelen aangepast. Op de eerste plaats heeft de Nederlandse zorgautoriteit de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) en de Prijs Particuliere Consumptie (PCC) opnieuw berekend. De OVA is gestegen van 4,9% naar 6,0% en de PCC van 2,5% naar 3,1%. Dit leidt tot een extra structureel beslag van € 1,7 miljoen vanaf 2025 op de algemene middelen.
Daarnaast zijn inmiddels van de verschillende gemeenschappelijke regelingen de nieuwe begrotingen met daarin de indexatie aan de deelnemende gemeenten aangeboden. Het resultaat daarvan is dat De Connectie haar indexatie maximeert op 3,5%. VGGM heeft een beperkte indexatie van 1,3% en het Gelders Archief van 1%. Voor Veilig Thuis valt de indexatie 1,7%-punt hoger uit. De Groene Metropoolregio stelt een indexatie van 6,5% voor en Park Lingezegen hanteert de grond- weg- en waterbouwindex omdat hun begroting vooral kosten voor onderhoud aan de openbare ruimte betreft. Per saldo resteert een voordeel van € 100.000 ten opzichte van het in de Perspectiefnota opgenomen bedrag op de totale indexatie voor gemeenschappelijke regelingen.
De bijstelling van de OVA en de indexatie van de gemeenschappelijke regelingen leiden gezamenlijk tot een aanpassing van de prijs- en volumeontwikkeling van € 1,5 miljoen structureel vanaf 2025. Gemiddeld blijft de indexatie van de gemeenschappelijke regelingen dus onder de 3,5%. In lijn met de motie 'Maximaal 3,5 procent indexeren' (24M79) blijven we ons inspannen om voor alle gemeenschappelijke regelingen een maximale indexatie van 3,5% af te spreken.
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning
De ontwikkelingen in het kader van de Meerjareninvesteringsplanning (zowel in de Perspectiefnota als aanvullend daarop) laten het volgende beeld zien:
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Actualisatie MIP | 1.578 | -24 | -677 | -843 | S |
Indexatie MIP | -152 | -173 | -282 | -342 | S |
Planningsrealisme MIP | 342 | 806 | 1.397 | I | |
Totaal ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 1.768 | 610 | 438 | -1.185 |
De Meerjareninvesteringsplanning (MIP) is geactualiseerd. Hierbij is gekeken naar de planning van de verschillende investeringen. Bij de Perspectiefnota is het MIP reeds geïndexeerd. Als gevolg van met name personeelstekorten worden diverse investeringsprojecten vooral in 2024 en 2025 getemporiseerd. Hierdoor ontstaat een vrijval voor de algemene middelen van € 1,6 miljoen in 2025. Vanaf 2026 nemen de kapitaallasten toe tot € 0,8 miljoen in 2028. Over de jaren heen blijft het investeringsvolume daarmee vrijwel gelijk.
Voor het gehele MIP, inclusief nieuwe investeringen, is het planningsrealisme opnieuw geraamd. Afgelopen 5 jaar bedroeg de gemiddelde realisatie op de investeringsprojecten 55%. De onderuitputting bedroeg daarmee gemiddeld 45%. Voor het planningsrealisme wordt een aflopende reeks van 70%, 50% en 30% voor de verwachte onderuitputting van de kapitaallasten geraamd. Dat komt neer op 32% voor 2025, 23% voor 2026 en 14% voor 2027. Ten opzichte van de Perspectiefnota is het planningsrealisme licht neerwaarts bijgesteld.